Warme puddingen





Warme puddingen worden heden ten dage nog maar zelden gemaakt. Een enkeling waagt zich aan een plumpudding. Maar wie maakt er nog een warme griesmeelpudding of een warme broodpudding, een warme bitterkoekjespudding of een warme vermicellipudding? Een eerste vereiste om het weer eens te proberen is het hebben van een vorm, zojuist beschreven bij Trommelkoek, een soort tulbandvorm met een pijp in het midden en een goed sluitend deksel erop.



Misschien erfde je er een, die goed geconserveerd was – meestal zijn ze nogal roestig  zo niet, ze zijn hier en daar nog te kook.

Ingrediënten warme puddingen:

Hoeveelheid:  Product: 
½ dl dikke brij
suiker
vulsel
desgewenst 1 el boter
2 eieren




Bereidingswijze:

  • Boter een warme puddingvorm altijd héél goed in – óók de pijp en óók het deksel.
  • Doe er een of twee eetlepels paneermeel of gestoten beschuit in, doe de deksel er op en schud.
  • Het overtollige paneermeel dient weer uit de vorm verwijderd te worden.
  • maak een hele dikke brij.
  • Een warme pudding dient zó stevig te zijn dat ze warm overeind blijft!
  • Gebruik daarom zelf nog meer bindmiddeldan voor koude puddingen.
  • maak bijvoorbeeld een brij van griesmeel, rijst, vermicelli of brood.
  • Aromatiseer de brij met vanille of citroenschil, doe er suiker naar smaak door en desgewenst bijvoorbeeld krenten, rozijnen, stukjes appel, stukjes gember of gemalen amandelen en een klontje boter.
  • Tenslotte roer je er twee eierdooiers door en twee stijfgeslagen eiwitten. De pudding wordt daardoor iets luchtiger.
  • Nu gaat de massa in de geprepareerde vorm, die niet meer dan voor drie kwart gevuld mag worden.
  • Sluit de deksel.
  • Zet de vorm ongeveer anderhalf uur in een waterbad.
  • Er waren grootmoeders die de warme pudding anderhalf uur kookten in een aker met water en daar het laatste halve uur een deksel met vuur oplegden. Maar in een pan gaat het ook uitstekend.
  • Heb je wèl een pan waarin de puddingvorm past, maar kan de deksel er nite meer op, zoek dan een passend schaaltje dat, of een andere pan die, omgekeerd op het waterbad gezet kan worden.
  • het water mag niet tot aan de rand van de vorm reiken, het zou naar binnen kunnen koken…
  • De puddingvorm mag ook niet drijven… Enige controle – net zoals bij de trommelkoek – is derhalve geboden.
  • laat een warme pudding vóór het keren uitdampen.
  • Presenteer bij een warme pudding altijd een warme saus, bijvoorbeeld een vanillesaus, een vruchtensapsaus, een wijnsaus of een rumsaus.Behalve uit een dikke brij die luchtig gemaakt werd door er eieren aan toe te voegen, werd een warme pudding ook wel gemaakt door bijvoorbeeld brood, beschuit of bitterkoekjes te overgieten met een mengsel van ei, suiker en melk.