Zoetzuur




Ingrediënten zoetzuur:

Hoeveelheid:  Product: 
600 g suiker
6 dl azijn
± 10 kruidnagels
pijpkaneel
1 kg vruchten




Bereidingswijze:

  • Kook de azijn met de suiker en de kruiden ongeveer een kwartier zachtjes door.
  • Doe er de schoongemaakte en zonodig klein gesneden vruchten in.
  • Kook ze tot ze zacht of glazig zijn. Voorkom stuk koken.
  • Neem ze met een schuimspaan uit de pan en doe ze in goed schoongemaakte potjes.
  • Kook nu het overgebleven vocht in tot een dunne stroop, laat de stroop afkoelen en schenk ze op de vruchten, die geheel onder moeten staan.
  • na twee dagen kan de stroop door vocht uit de vruchten verdund zijn, vandaar dat het aanbeveling verdient de stroop nogmaals een kwartier in te koken en de vruchten er tenslotte nog enkele minuten in op te koken.





Zoetzuur kan in grote of kleine potjes worden bewaard. De kans op bederf of uitdrogen is nagenoeg uitgesloten, zodat je ze niet zo zorgvuldig behoeft af te sluiten als potjes jam. Ook vroeger werd er al met kruiden geëxperimenteerd, behalve kruidnagel en pijpkaneel, werden incidenteel voor zoetzuur aanbevolen citroenschil, gemberpoeder, peperkorrels, foelie en mosterdzaad. De witte suiker werd wel vervangen door bruine basterdsuiker, waardoor het eindresultaat – vooral in combinatie met gember – chutneyachtig aandeed.

Maak zoetzuur bijvoorbeeld van:

  • kwetsen – ingeprikt, opdat niet de schil er opeens afkoke
  • kersen – ingeprikt, opdat niet de schil er opeens afkoke
  • morellen – ingeprikt, opdat niet de schil er opeens afkoke
  • meloenen – stevige stukjes
  • meloenschillen – blokjes
  • komkommer – geschild en in blokjes
  • stoofperen – geschild en in blokjes
  • rozenbottels – ingeprikt
  • walnoten – gepeld
  • pompoenen – in stukjes
  • banaan – in stukjes, al dan niet geschild in combinatie met citroenschil en kardamon
  • tomaten – onrijp, altijd met bruine suiker

Oma maakte nog veel meer in, op alle mooie zomerdagen. Zij pasteuriseerde vruchten, zij steriliseerde zomergroenten, zij legde eerst andijvie en slakropjes in het zout en wat later in de tijd boontjes en snijbonen. De Zuurkool maakte ze ook vaak zelf… en zo stonden de bruine en de grijs met blauwe keulse potten keurig afgedekt op een rijtje in de kelder.

Hoe ‘hoe’ van dit alles te beschrijven voert te ver. Ons leefpatroon is veranderd, wij vriezen in en kopen diepvries en zetten op mooie zomerdagen de keulse potten mèt de bloemetjes buiten.